zondag 7 oktober 2012

Het lot van de Schwarze Ungarin

Al een paar weken probeer ik het uit te stellen, maar daar kan ik niet eeuwig mee doorgaan. Uiteindelijk moet de waarheid boven tafel. De mensheid heeft recht op de keiharde feiten. Over mijn aardappeloogst.
Er is een manier van aardappels verbouwen die circuleert op het internet en die zelfs af en toe in boeken wordt beschreven, een revolutionaire manier die enorme opbrengsten op de vierkante meter belooft. Op de kwart vierkante meter.
Het gaat als volgt: neemt vier plankjes van ongeveer een halve meter lang, en een viertal latjes (of balkjes, ik ben geen timmerman en ken het technisch onderscheid tussen een dik latje en een dun balkje niet) van ongeveer een meter. Je schroeft de plankjes aan de latten vast, zodat de planken een vierkant vormen met de latten in de hoeken. Dan zet je dit vierkant, met de planken aan de onderzijde, in een hoekje van je tuin en in het zo ontstane 'bakje' plant je een paar aardappels.
Tot zover alles duidelijk?
Mooi.
Nu wacht je tot de aardappels ontspruiten.
Als de aardappelplanten een zeker formaat bereiken, sommigen van mijn lezers weten dit al lang, moet je de aarde eromheen wat naar de plant toe werken, zodat er een klein heuveltje ontstaat. Dat heuveltje zorgt ervoor dat de nieuw gevormde aardappels, die soms de neiging hebben boven de grond uit te komen, beschermd worden tegen zonlicht. Aardappels die met zonlicht in aanraking vormen glycoalkaloiden; giftige stoffen die de knol min of meer oneetbaar maken (als een aardappel groen is, heeft hij glycoalkaloiden aangemaakt en kun je er een serieuze buikpijn aan overhouden. Hoe serieus die kan worden weet ik niet precies, maar de Aardappel is familie van de Zwarte Nachtschade en daar kun je mensen dood mee krijgen. De gifstoffen zitten trouwens door de hele knol; het groen eraf schillen heeft geen nut).
Een andere reden voor dat heuveltje is dat de aardappelknollen het best groeien in losse aarde, en je kunt wel je hele aardappelveld los gaan spitten tot een diepte van 50 cm, maar het is eenvoudiger om de aarde wat op te hopen; dan ben je meteen aan het wieden.
Het idee is nu dat je, in plaats van aarde om de plant op te hopen, nu de aarde in het vierkante bakje gooit. En dat je, en nu komt het, daarna een nieuwe laag planken aan de latten schroeft en het hele proces herhaalt. Behalve het planten natuurlijk, want dat heb je al gedaan.
En daarna herhaal je het weer, en zo verder tot je een bak hebt van een meter hoog.
Als het tijd is om te oogsten, schroef je je plankjes los en voila: een krankzinnige hoeveelheid piepers op een waanzinnig klein oppervlak.
Velen rapporteren hiermee opbrengsten te halen van 25 kilo op een kwart vierkante meter.
Dat wilde ik ook wel, dus ik heb het eens fijn geprobeerd deze zomer.
Vele anderen rapporteren trouwens hiermee opbrengsten te halen van nul komma nul gram aardappels.
Dus dat werd spannend.
Welnu, mijn opbrengst lag dichter bij de nul dan bij de 25 kilo. Ik had aan het einde van de rit meer aardappels dan ik er aan pootgoed had ingestoken, maar daar is het dan ook wel zo ongeveer mee gezegd.
De methode werkt dus niet...
zou ik zeggen als ik mezelf te serieus nam.
Maar dat doe ik dus niet.
Weet ik veel waar het aan ligt? Misschien is het de methode die nergens op slaat. Misschien stond mijn aardappelbak op de verkeerde plaats (onder een robinia, wat om een veelheid aan redenen verkeerd is: aardappelen horen, naar verluidt, niet in de schaduw te staan, bomen sturen hun wortels omhoog dus mijn mooie aardappelbak zat vol boomwortels die waarschijnlijk heel wat voedingsstoffen bij mijn piepertjes weg hebben gesnoept - aan de andere kant, de wortels van de robinia leggen stikstof vast in de bodem, dus dat zou het probleem niet mogen zijn, of juist wel, wie weet verzopen mijn aardappels in een teveel aan stikstof en trouwens, misschien waren de wortels die ik tegenkwam wel van de naastgelegen klimop, het is een wirwar daar beneden). Of ik heb het verkeerde ras gebruikt (Schwarze Ungarin, ik dacht ik doe eens gek). Of, en dit is niet onwaarschijnlijk, ik heb de aarde er steeds op de verkeerde momenten opgegooid. Ik had nog nooit eerder aardappelen geteeld, dus ik had geen idee wat het goede moment is.
Over de vraag hoe verstandig het is te gaan experimenteren voordat je de basis onder de knie hebt zal ik verder zwijgen.
Feit is dat er maar één manier is waarop het goed kan gaan: als alles klopt. En er zijn heel veel manieren waarop het fout kan gaan. Zie boven.
Zo bezien is elke poging tot wat dan ook een hachelijke onderneming, maar dat is geen reden het bijltje erbij neer te gooien. Om met de grote Beckett te spreken: 'Try again. Fail better.'
Volgend jaar: andere plek, andere pootaardappel. Dán ga ik pas geweldig falen!

2 opmerkingen:

  1. Het schijnt zo te zijn dat de methode vaker niet werkt dan wel. Maarten 't Hart heeft er een mooie column over geschreven, opgenomen in de bundel "De groene overmacht - tuinieren op zware zeeklei".

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja, dat boek heb ik ook gelezen - mij specifiek aangeraden vanwege die ene column. Het is een heel leuk boek, maar wat 'T Hart vertelt over zijn aardappeltorentje is vrij suf: dat hij de plantjes met aarde bedekt, zodra ze boven de grond uitsteken... Dat dat niet kan werken, snept zelfs een amateur als ik nog wel!

    BeantwoordenVerwijderen